‘Een bijzondere postzegel waar er maar een van gemaakt is’
DE WIJK – ‘Een bijzondere postzegel waar er maar een van gemaakt is’ zo zou je Emiel ‘Miele” Oostra het beste kunnen typeren. Hij was zich daar altijd goed van bewust en kon er altijd om lachen wanneer zijn vrouw of (klein)kinderen het zeiden. Het werd min of meer gezien als een soort bevestiging van zijn eigenzinnigheid.
Opvallende verschijning
Wat betreft uiterlijk leek Miele op een ‘oude’ rocker die zo lid kon zijn van ZZ Top. En dat was niet omdat hij aandacht wilde trekken! ‘Hij was gewoon zo, als hij iets mooi vond, trok hij het aan’, vertelt zijn vrouw Margje. ‘Het maakte niet uit of anderen het mooi vonden of niet’. De eerste keer dat ze elkaar ontmoetten, was in café Reuvers in haar woonplaats Nieuwleusen. Miele zat daar met zijn vrienden een biertje te drinken. ‘Met zijn weelderige zwarte haardos en een roodfluwelen jasje viel hij zeker op!’ Het was begin jaren zeventig dat ze een relatie kregen. Margje raakte al snel zwanger en niet veel later gingen ze naar het gemeentehuis om te trouwen. Ze waren nauwelijks volwassen; Margje was net 19 jaar oud en Miele pas 21 toen ze gingen samenwonen. Hij bevond zich in de bloei van zijn leven. En stond op het punt om voor de eerste keer vader te worden. Margje was ondertussen hoogzwanger. Toen de weeën steeds heviger werden, moest Miele erbij geroepen worden. Maar waar was hij? Zonder de moderne technologie van tegenwoordig moest er in het dorp naar hem gezocht worden. Het bleek dat hij rustig aan de bar zat, alles was vergeten en genoot van een goudgeel biertje. Gelukkig was hij net op tijd aanwezig bij de bevalling.
Met zijn lange grijze baard, cowboyhoed, zonnebril, oorring, zwarte leren jas en Wacker-sjaal was hij bij zijn geliefde voetbalclub Wacker eveneens een bekende en opvallende verschijning. Daar voorzag hij de spelers en trainer van het eerste team graag van ’tips en advies’. Als de spelers niet genoeg inzet toonden, liet hij dat langs de zijlijn duidelijk merken, zonder enige terughoudendheid. De wedstrijd werd nadien altijd geëvalueerd onder het genot van een biertje. Als het de week erna beter ging, konden de spelers en staf rekenen op een compliment. Daarom had iedereen zoveel respect en waardering voor hem. Vorig seizoen was er trouwens weinig reden tot klagen, want het eerste team werd kampioen. Zijn zoon Remon was assistent-trainer, schoondochter Annabel verzorgde de spelers en kleinzoon Lenn speelde in de basis. Het was een reden om trots te zijn. Dit seizoen kwamen alle spelers, trainer en stafleden regelmatig bij hem thuis, toen zijn gezondheid snel achteruitging. En hij alle wedstrijden niet meer kon bezoeken.
Gewoon Miele
Emilus Edmundus, zoals zijn naam op zijn geboorteakte staat, werd geboren in De Wijk, op 15 februari 1951 als tweede kind van Oost en Ria Oostra. Maar zo’n deftige naam paste totaal niet bij hem. Bovendien sprak hij maar één taal, en dat was het Drents dialect. Daarom werd zijn naam al snel verbasterd tot Miel of Miele. Als je die naam noemde, wist iedereen in De Wijk en daarbuiten meteen wie er bedoeld werd. Studeren was niet aan hem besteed. Na de basisschool ging hij naar de LTS, want hij had wel twee rechterhanden. Hij had verschillende baantjes, zoals dakdekker, loodgieter en timmerman. Hoewel dat laatste niet echt zijn ding was. Nadat hij gedeeltelijk werd afgekeurd vanwege gezondheidsproblemen, belandde hij bij Reestmond in de buitendienst. Hij en zijn onafscheidelijke maat Henk de Vries uit Meppel werden vaak gedetacheerd bij verzorgingstehuizen in de regio. Samen voerden ze kleine onderhoudsklusjes uit en beleefden ze veel plezier. Ze haalden regelmatig kattenkwaad uit. Nadat die functie werd geschrapt, ging hij aan de slag bij RSR in Nieuwleusen.
Handigheid
Zijn handigheid kwam hem goed van pas toen hij met pensioen ging en begon met stukadoren, alleen of met Albert Hester. Het verdiende geld gaf hij echter gemakkelijk uit, niet altijd aan noodzakelijke dingen. Hij zag vaak leuke snuisterijen liggen bij discountwinkels, dingen die handig leken om te hebben, maar in werkelijkheid van slechte kwaliteit waren. Hij noemde het altijd ‘Chinese troep’. Het spul belandde direct in de prullenbak. ‘Die zat altijd vol’, vertelt zijn zoon Remon. ‘Want troep bewaarde hij niet’. Handig als hij was, moest je niet met priegelwerk en zelfbouw pakketten met bijbehorende tekeningen van een bekend Zweeds bedrijf aankomen bij Miel. Daar had hij het geduld niet voor. Dit werd bij voorbaat al bestempeld als troep. Voor je het wist, trapte hij het betreffende bouwpakket in elkaar en belandde het alsnog in de kliko. ‘Doe even rustig Miel! zei Margje dan. Maar dat was meestal geen optie. Om dat voortaan te voorkomen, werd Remon eerst ingeschakeld. Hij las eerst de instructies en bleef rustig. Miel was meer van de grovere werk.
Het ging bij Miel altijd rigoureus. ‘Zaten die leren cowboylaarzen niet goed, of hij kwam er niet snel genoegd in dan werd de schaar gepakt en er een stuk afgeknipt zo herinnert dochter Monica zich nog een anekdote. ‘Vervolgens kreeg ik de laarzen mee om bij de Schoemaker te vragen of er een rits ingezet kon worden’. Waarop de verbaasde Schoemaker vroeg: ‘Welke idioot heeft dit gedaan?’. Ze kunnen er allemaal om lachen. Want zo was hij nou eenmaal, als hij het in de kop had dan moest het uitgevoerd worden. Met bakpannen was dat net zo. Hij mocht graag even in de keuken staan om wat eenvoudige dingen te koken of bakken. Bakte een koekenpan ook maar iets aan, dan verdween deze onmiddellijk in de container, en werd er gelijk een nieuwe gekocht. ‘Noem het een pannentic’.
Miele was door zijn temperamentvolle karakter soms ook iets te goedgelovig. Doorgewinterde autoverkopers maakten daar handig gebruik van en verkochten hem wel eens een ‘kat in de zak’. Maar dan waren ze nog niet klaar met hem. Hij ging terug, eiste reparaties of restitutie als het probleem na meerdere keren heen en weer pendelen niet was opgelost. Dat gebeurde met een autoverkoper uit Apeldoorn. Iemand van bedenkelijk allooi, met wie je liever geen ruzie wilde. Deze persoon beloofde van alles, maar deed niets. Miele bleef standvastig en was voor niemand bang. Tot hij voor de zoveelste keer voor niets kwam was hij er klaar mee. ‘De baas is er niet? Dan wacht ik net zolang totdat hij er wel is, en anders neem ik gewoon een andere auto mee’. Plotseling werd het probleem dan wel opgelost.
Excentriciteit zat er altijd al in. Soms ook een vleugje flamboyantie. Toen hij geld van zijn ouders kreeg om een broek te kopen, kwam Miele thuis met een hippe en felgekleurde broek. Vader Oost droeg hem op om terug te gaan naar de winkel en de broek om te ruilen voor iets gewoons. ‘Oké’, zei Miele, ‘ik doe het. Ik koop wel iets wat jij wilt dat ik draag. Maar dit trek ik niet aan!’. En dat deed hij ook niet.
Voetbal, vissen en vogels
Voetbal, vissen en vogels waren zijn grootste hobby’s en bezigheden. Op jonge leeftijd bleek hij sportief talent te hebben. Hij behaalde met schaatsen zelfs de kernploeg. Ook met voetbal was het niet anders. Op jonge leeftijd begon hij te voetballen bij Wacker en speelde vele jaren in het eerste elftal. ‘Miele was een snelle, bikkelharde en makkelijke scorende spits die moeilijk af te stoppen was’, vertelt zijn beste kameraard André Prent, met wie hij vele jaren in hetzelfde team speelde. Zijn talent was ook PEC Zwolle niet ontgaan. Ze wilden hem graag inlijven, maar Miele bleef liever bij zijn vrienden van Wacker voetballen. Bovendien had hij geen zin om zijn biertje te laten staan. Oostra voetbalde nog wel twee seizoenen bij USV uit Nieuwleusen. Prent weet het nog goed. ‘USV speelde in De Wijk tegen Wacker en de twee kameraden troffen elkaar. Prent in het doel bij Wacker en Miele als spits van USV’. Het was een belangrijke wedstrijd. USV stond met 3-2 achter. Miele scoorde de gelijkmaker. En later ook de winnende 3-4. ‘Hij tikte de bal achter mij weg. Dat ging niet helemaal eerlijk. Daar hebben we het later nog wel even over gehad’.
Miele genoot van het houden van vogels, in allerlei soorten en maten, en werkte graag in de volières. Zijn vijver met Koi-karpers was een prachtige creatie waar hij veel tijd en moeite in stak. Maar toen zijn eerste kleinkind voorzichtig begon te kruipen, werd de vijver abrupt en uit voorzorg leeggehaald en gevuld met zand. En er kwam ook gelijk een zandbak en schommel voor in de plaatst. En dan was er nog het echte vissen aan de waterkant, dat ging altijd door, zomer en winter. Elke zaterdag- en zondagochtend deed hij mee aan regionale viswedstrijden en won regelmatig prijzen. Volgens eigen zeggen kon hij niets onthouden, maar wie er had gewonnen, en met hoeveel kilo vis somde hij zo op. Net als de voetbaluitslagen. Zijn vis hobby werd een klein beetje gesponsord door een viswinkel. In ruil daarvoor hielp hij elke week een paar uurtjes mee in de zaak als ‘manusje van alles’. Niet omdat het moest, maar dat vond hij zelf nodig. Op vrijdagmiddag was hij altijd bezig met de voorbereidingen in zijn ‘visschuur’: aas en voer maken, luisteren naar piratenmuziek en een biertje erbij. Ondertussen maakte hij de vogelkooien schoon, zo begon voor hem het weekend.
Zijn familie, vrienden en kennissen konden altijd op hem rekenen. Hij was ontzettend behulpzaam. Als er iets kapot was, als er verbouwd of geschilderd moest worden, als er tuinklusjes waren of iets anders, dan belde je Miele en was hij direct onderweg om te helpen. Als zijn oudste kleindochter op gesprek moest komen voor een vakantiebaantje, ging opa mee. Hij wachtte dan geduldig in de auto. En als er een feestje was waar ze naartoe wilde, bracht opa haar samen met oma. Hij was gul en goed voor zijn familieleden en schoof ze regelmatig wat toe.
Onuitputtelijke energie
Miele had een onuitputtelijke energie. En was sterk als een paard. Opgeven was geen optie. Geen klus leek te gek. Tot enkele jaren geleden, toen bij hem kanker werd vastgesteld. Hij onderging diverse ziekenhuisbezoeken en medicatie. Dit kon zijn leven nog enige tijd rekken, maar beter zou het niet worden. Hij besefte dit maar al te goed. Desondanks probeerde hij zoveel mogelijk door te gaan met het leven dat hij leidde. Maar uiteindelijk moest hij zijn grootste passies, vissen en voetballen, opgeven. Het hoefde niet langer, zo had hij voor zichzelf besloten.’Ik heb een mooi leven gehad, en alles gedaan wat ik wilde doen’. Zo liet hij zijn naasten weten. Op dinsdag 11 juli viel hij vredig in slaap te midden van al zijn geliefden.